donderdag 2 januari 2014

Ontzetting



Half tien ’s avonds, ik rijd mijn taxi over de stikdonkere weg, tot vlak voor de slagboom van het asielzoekerscentrum. Mijn passagiere op de achterbank heeft haar huilende dochtertje uit het autostoeltje gepakt. Het kindje slaapt nu net, in mama’s armen. “Blijft u maar even zitten, dan ga ik wel melden dat u er bent”, fluister ik tegen mijn passagiere.
Door het raam ziet de receptieruimte in de houten barak er uitnodigend warm en gezellig uit, binnen is de eerste indruk huiselijk. Van achter een halfronde balie kijken twee personeelsleden lekker languit en met de voeten omhoog naar de tv, die in het bezoekersdeel van de receptie staat. Pas als ze merken dat ik niet zomaar naar binnen kom, maar ook nog iets wil zeggen, neemt een van de twee de afstandsbediening en zet het geluid zacht. Automatisch volgen mijn ogen de zijne. Pas als ik het scherm zie, kan ik het kreunende en zuchtende geluid thuisbrengen dat ik ergens vaag aan de grens van mijn bewustzijn hoorde en dat nu wordt weggedraaid. Ontzet kijk ik de man aan. Hij ziet mijn blik, draait het geluid nog verder weg en beantwoordt mijn vragen. Zijn collega kijkt intussen onverstoorbaar verder. Ik kan het niet laten om vanuit mijn ooghoek te verifiëren of ik het goed heb gezien. Bloot vlees en zwart kant zie ik in mijn ooghoek voorbij komen. Echte harde porno is dit niet, maar het is in ieder geval niet iets dat om deze tijd op tv uitgezonden zal worden. Ik wil niet weten wat voor DVD’s hier nog liggen voor de echte nachtelijke uren.
Hoe lang zal ik daar gestaan hebben? Hooguit veertig, vijftig seconden. Als ik naar buiten ga, ben ik nog steeds te verbouwereerd voor een reactie. Pas als ik later met een lege taxi naar huis rijd, voel ik me steeds bozer worden. Dit is toch werkelijk godgeklaagd. De onbeschoftheid om gewoon door te gaan, terwijl ze zien dat het mij ernstig stoort. Maar vooral de onbeschoftheid om in de tijd van de baas naar dit soort films te kijken, en al helemaal om dat in een publiek toegankelijke ruimte te doen. Bovendien zijn deze mannen voor al die asielzoekers een van de visitekaartjes van de Nederlandse samenleving. Als ik in dit asielzoekerscentrum mijn indruk van Nederland op zou moeten doen, zou ik haast smeken om het land uitgezet te worden. Of is dat juist de bedoeling?

21 december 2006



Geen opmerkingen:

Een reactie posten