woensdag 25 maart 2015

Woongenot



In de deeltaxi beland je als passagier soms naast volstrekt onbekenden op een achterbank. Vaak levert dat een gesprek op, zoals vandaag: 

"Goh, woont u dáár? Wat leuk. Ik heb daar toevallig ook een appartement toegewezen gekregen. Vorige week heb ik het huurcontract getekend. Ik heb er zo'n zin in. Is het daar leuk wonen?" 
"Helemaal níét. Ik zou er veel voor over hebben om er zo snel mogelijk weg te kunnen. Het is een ellende. Er wonen vreselijke mensen."
"Oh? Hoezo dan?"

maandag 23 maart 2015

iPad


Elke maandagmorgen zoeken ze elkaar op, de twee gamende dames. De ene week spreken ze bij de een af, dan weer bij de ander. Vandaag gaat mevrouw Hopstaken weer naar mevrouw Visscher. En ik weet het: haar tasje is heilig. Daar gaat ze zó omzichtig mee om. "Daar zit mijn aaipet in, daar mag niks mee gebeuren.
Nou denk ik bij een overgrootmoeder van 87 jaar niet meteen aan een iPad, dus toen ze het de eerste keer over haar aaipet had, duurde het even voordat bij mij het kwartje viel. 
"We hebben allebei een aaipet en we vinden het zo ongezellig om alleen spelletjes te spelen. Dus spreken we af om dat samen te doen." OK, het ging dus over een iPad. Leuk, op die leeftijd. 

zondag 22 maart 2015

Blauw (2)



Anderhalf uur nadat de mevrouw met het blauwe oog uit is gestapt, verschijnt haar naam opnieuw in de boardcomputer. O jee, nog meer gemopper? 
Het is dat ze nog steeds een blauw oog heeft, anders had ik mevrouw niet herkend. Haar strakke, norse gezicht van vanmorgen is verdwenen. Ze straalt. Lachend begroet ze een voorbijganger voordat ze in de taxi stapt. "Hallo, wat gezellig, een bekende chauffeur. Nou, dan hoef ik u niet te vertellen waar ik woon. Hier, kijk eens, chocolaatjes. Wilt u er een?" 
Zou mijn verbazing van mijn gezicht te lezen zijn? Of is dit gewoon een mevrouw die uit zichzelf haar hele ziel en zaligheid openlegt tegenover wildvreemden? Hoe dan ook, ze steekt meteen van wal.

Blauw



"Oh oh oh, jonge jonge jonge. Het zit ook niet allemaal mee. Ben ik zojuist gevallen toen ik naar de lift liep. En woensdag liep ik tegen de deur op, kijk maar." Ze draait haar hoofd naar mij en zet haar bril af. Haar rechteroog is bont en blauw. 
Tegen de deur gelopen, hoe vaak hoor ik dat smoesje niet? Hoe vaak verandert een vuist in een deur? Ik ben de uitvluchten een beetje zat, mensen hoeven zich niet tegenover mij te verantwoorden. En misschien is het geen smoesje, wie weet. Mevrouw ziet eruit alsof ze wel een flauw grapje kan gebruiken, dus reageer ik met een grote glimlach: "O, dus u heeft geen klappen gekregen?"

woensdag 18 maart 2015

Hospitality (3)


Hospitality, ofwel hoe gastvrij is een ziekenhuis? .
Veel wachtkamers zijn niet alleen voor patiënten, maar ook voor hun begeleiders of bijvoorbeeld de wachtende taxichauffeurs. Ga je daar graag naar binnen, of wacht je liever buiten, in de auto? Dat is per wachtkamer verschillend. 



Verbeeten Instituut, 's-Hertogenbosch, radiotherapie (dependance van Verbeeten Instituut Tilburg, gevestigd achter het Jeroen Boschziekenhuis)


Hospitality (2)


Hospitality, in dit geval gastvrijheid in het ziekenhuis.
Als taxichauffeur kom je nog eens ergens en ik kan wel stellen dat wij vaker in de wachtkamer van de dokter zitten dan welke patiënt dan ook. En is die wachtkamer of dan ziekenhuis dan ook echt gastvrij? Of kun je maar beter in de auto blijven wachten? 

Er is één wachtkamer waar ik altijd graag binnenstap, gewoon omdat het er zo gezellig is. 


Maasziekenhuis, Boxmeer, radiotherapie (rechtstreeks onderdeel van UMC Nijmegen)

Hospitality (1)


Hospitality, gastvrijheid. 
Het Latijnse woord hospitalis duidt zowel op een hospitaal als op gastvrijheid. Maar hoe gastvrij zijn de hospitalen tegenwoordig? Als je de PR-managers moet geloven, doen ziekenhuizen er alles aan om hun patiënten in de watten te leggen. Maar hoe zit het met de taxichauffeurs? Want geloof maar dat wij, vervoerders van al deze zieke mensen, heel wat uren doorbrengen in- of bij wachtkamers. Het wordt hoog tijd dat we daarom eens de voorzieningen voor het transportpersoneel onder de loep gaan nemen. Voortaan vind je op dit blog tussen de taxiverhaaltjes door af en toe een keuringsverslag, zo mogelijk voorzien van tips & trics voor een prettiger verblijf in de betreffende wachtruimte.
We starten met de wachtkamer waarin ik het meest mijn tijd verdoe. 

Jeroen Boschziekenhuis, 's-Hertogenbosch, afdeling hemodialyse

dinsdag 3 maart 2015

Engeltjes


Nee he, wat nú weer? Voor de zoveelste keer vandaag gaat mijn telefoon over. Mensen die me kennen, weten dat ze mij niet moeten bellen. Ik werk. Een sms-je of app-je is geen probleem, dat bekijk ik wel als ik tussen twee klanten door ergens langs de weg sta. Maar een telefoontje druk ik weg. Of ik negeer het. Maar ja, vanmiddag blijft het bezig zeg. En ik had tussen de bedrijven door al gezien dat het een afgeschermd nummer is, terugbellen kan dus niet. 

De gedachte aan die woensdagochtend, ruim tien jaar geleden, komt weer bij me boven. Toen kreeg ik ook zo'n anoniem telefoontje, terwijl ik net met mijn zoon de spreekkamer van de chirurg binnenstapte. Ook toen drukte ik de belletjes steeds weg, om pas ruim een uur later eindelijk het zoveelste telefoontje toch maar op te nemen. Het was een arts van de spoedeisende hulp, die me vertelde dat mijn vader in een heel ander ziekenhuis op sterven lag. Hals over kop reden zoon en ik naar Eindhoven, maar we waren net te laat. En wie weet, misschien bellen ze me nu wel omdat er iets met mijn moeder aan de hand is. Ze wordt tenslotte volgende week 84, op die leeftijd weet je maar nooit. 

zondag 1 maart 2015

Alarmlicht


"Alleen vrouwelijke chauffeur inzetten!!!!" staat er in mijn dashboardscherm. Zoiets zie ik niet vaak. Er zal zeker iets aan de hand zijn, maar ik heb geen idee of dat komt omdat de ouders van mijn passagier vreselijk bezorgd zijn, of omdat er slechte ervaringen met mannelijke chauffeurs zijn geweest.

Het meisje dat eraan komt lopen is denk ik een jaar of twaalf, op die leeftijd vind ik dat moeilijk in te schatten. Ze leunt zwaar aan de arm van de groepsleidster die haar naar de taxi brengt, ze plakt bijna aan haar. De andere kinderen die worden opgehaald rennen en springen rond, maar dit meisje blijft plakken. Pas als het autoportier open staat, laat ze de leiding los. Naar mij kreunt ze een keer, roept enkele malen "papa mama", gooit haar tas op de achterbank en stapt in op de passagiersstoel. 
"Ze praat nauwelijks, maar ze verstaat en begrijpt alles wat je zegt", vertrouwt de groepsleidster me nog toe voordat we vertrekken. 
Het is vrijdagavond en Birgit mag naar huis, 60 kilometer verderop, naar "papa mama".