Hij zwalkt een beetje als hij van de taxi naar de revalidatie loopt. Een wat onzekere tred, maar wel een goede stap: beide benen evenredig belastend, goed afgezet en met een volledige afwikkeling van zijn voet. Hij houdt de handen in de zakken, heeft ze niet eens nodig om evenwicht te zoeken. Iemand die hem niet kent kan hooguit denken dat deze man een borreltje op heeft en daarom wat zwalkt.
Gisteren haalde ik hem op bij de revalidatie, vandaag heb ik hem er weer heengebracht. Toevallig, want hij gaat er al vanaf begin januari met de taxi naar toe en we hebben elkaar eerder nog niet ontmoet.
"O, da's maar goed ook mevrouw," vertelde hij me zojuist in de taxi. "Want ik was niks meer. Ik kon niks. In december gebeurde dat met mijn hersens. Hoe heet dat?"
"Herseninfarct?" probeer ik.
"No no, it wasn't that. It-it-it-it was a stro-stro-stroke!" Het hoge woord is eruit.
"No no, it wasn't that. It-it-it-it was a stro-stro-stroke!" Het hoge woord is eruit.