Ik ben de hele dag al blij, blij voor een taxiklant van
me. En nu ben ik intussen al weer enkele uren thuis en ik voel me nog steeds
blij, blij voor meneer C.
Drie keer per week is het vast prik, dan halen mijn
collega’s of ik eerst mevrouw M op en daarna twee straten verder meneer C.
Altijd gaan ze samen naar de dialyse en altijd gaan ze ook weer samen naar
huis.
Vandaag zou ik mevrouw M naar huis brengen, maar waar was
meneer C nou? Hij stond ook niet bij mijn opdrachten. “Waarom rijdt C eigenlijk
niet mee?” vroeg ik, toen we bij het ziekenhuis wegreden. “Die wordt niet meer
gedialyseerd.”
Van schrik reed ik bijna door rood. “Niet meer
gedialyseerd? Maar dan…, maar dan gaat hij toch dood?” Zo’n jonge vent, 29 jaar
en hartstikke vitaal, op zijn nieren na dan. Elke keer als ik hoorde dat een
patiënt niet langer gedialyseerd werd, was dat omdat hij of zij zo ziek was dat
er geen perspectief meer was. Dan is stoppen met dialyse een betrekkelijk
snelle en eenvoudige manier om het leven te beëindigen. Maar C was daar toch
nog niet aan toe?
Mevrouw M ziet mijn verwarring en kijkt me glunderend
aan. “Hij heeft een nieuwe nier. Vorige week vrijdag kreeg C ’s nachts om twee
uur een telefoontje dat hij direct naar het ziekenhuis moest komen, ze hadden
een geschikte nier voor hem. En nou hoeft hij niet meer naar de dialyse. Ik ben
toch zó blij voor hem. Zeven jaar wachten en dan komt zo’n telefoontje. Daar
reken je dan niet meer op.” Zelf zou ze ook wel een niertransplantatie willen.
Ze wacht zelfs al langer dan meneer C. “Maar het is gewoon geluk hebben of het
match of niet. Ik heb dat geluk nog niet gehad, maar ik bid elke dag dat het
ooit goed zal komen.”
De hele weg naar huis zijn we samen blij. Blij
voor meneer C.
Gek eigenlijk, ik ken die man nauwelijks, maar door zo'n positieve gebeurtenis in zijn leven kleurt hij mijn hele dag.
10 januari 2014
10 januari 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten