vrijdag 3 januari 2014

Blind (1)



Eerste Paasdag en mijn hemel wat is het druk. Ik loop al ruim uit op het ophaalschema. Als de tomtom me dan in de Bossche binnenstad ook nog eens met de bus door straatjes leidt waar een gewone auto maar ternauwernood door kan, gaat het helemaal mis.
Bijna een uur te laat sta ik eindelijk voor de deur van een mevrouw die naar Grave wil. Terecht dat ze boos is, furieus zelfs. En dan moeten we onderweg tussen Den Bosch en Grave ook nog eens vijf andere adressen bezoeken, dat zal een leuke rit worden.

Ze wil direct achter me zitten, de mevrouw die daar al zit heeft er geen moeite mee en verkast. “Kijk, ik moet alles op gehoor doen. En als ik dan in zo’n lawaaiige bus ver naar achter zit, is er echt geen communicatie meer mogelijk.” Daar zit wat in.
Langzaam maar zeker ontdooit ze. Nu ze eenmaal onderweg is, ebt haar boosheid weg. Ze vertelt zelfs een anekdote, over een theatervoorstelling die ze heeft gezien. Het duurt drie zinnen, voor ik besef wat ze zegt. “Een theatervoorstelling? Maar hoe ziet u die dan?” “Nou gewoon, met mijn oren.” “Maar theater is toch meer dan een hoorspel. Ik bedoel, er zijn ook heel veel handelingen op het podium. Hoe gaat het daar dan mee?”

En dan begint ze te vertellen. “Ik kan natuurlijk niet alle voorstellingen zien, als er teveel acteurs in meedoen of als er erg veel lawaai bij zit, dan wordt het lastig. Zo’n klucht van deurtje in, deurtje uit, is aan mij ook niet besteed. Niet alleen door de hectiek, maar ook omdat die verhalen me niet interesseren. Ik zoek het echte toneel. Dat kan ik volgen omdat ik stemmen gemakkelijk herken. Als er maar een beperkt aantal acteurs meedoet, kan ik ook heel goed volgen wat er speelt maar dan moet ik wel ongeveer in het midden van de zaal zitten. Ik ga ook nooit alleen, er gaat altijd iemand mee om me naar mijn plaats te brengen en om me wat kernwoorden in te fluisteren over wat er gebeurt als er langere gedeeltes zijn zonder spraak of zo.”

Nou ben ik zelf ook een theaterliefhebber en ik heb heel wat voorstellingen gezien. Dus voorzichtig pols ik zo eens wat ze heeft gezien en wat ze ervan vindt. Ik merk al heel snel dat deze vrouw die voorstellingen écht ‘gezien’ heeft. Omdat ze het beeld mist, let ze op talloze andere zaken. Dat zijn dingen waar een ziende toeschouwer niet eens bij stilstaat, dingen ook die je nooit in recensies terug zult lezen. Maar zij heeft ze wel opgemerkt en omdat ik behoorlijk wat voorstellingen die ze noemt óók heb gezien, weet ik meteen dat het klopt. “He ja, zo heb ik er nooit over nagedacht, maar u heeft wel gelijk.” Het gesprek wordt steeds geanimeerder.

Mevrouw vertelt verder. “Eigenlijk zou ik heel graag in het theater willen werken. Bijvoorbeeld als PR-medewerker, of voor het boeken of het begeleiden van de artiesten. Ik heb ook overal gesolliciteerd, meestal gewoon met een open sollicitatie. Nee, natuurlijk zet ik er niet in dat ik blind ben, dan gaat de brief direct de vuilnisbak in. Weet u dat ik zelfs een aantal keren op gesprek ben geweest? Ik moet wel zeggen dat de meeste theaterdirecties het maar heel kort houden als ze me binnen zien komen. Dat is zó jammer, ik denk dat ik echt een meerwaarde kan hebben omdat ik dingen opmerk waar anderen aan voorbij gaan. Eén keer is er een theaterdirecteur geweest die dat begreep. Hij was zo geïntrigeerd door het idee, dat we echt anderhalf uur hebben zitten praten. Op het laatst was hij helemaal enthousiast. Maar ja, uiteindelijk durfde hij het toch niet aan. Jammer.”

Ze zucht een keer diep, ‘kijkt’ eens naar buiten. “Ik zie dat we er bijna zijn. Bij het volgende blok moet je stoppen.” Ze kan niet zien dat ik haar verbaasd aankijk, maar ze voelt het wel. “Ik zei toch: ik merk heel wat meer signalen op dan je denkt. Als je je daar heel bewust van bent, mis je dat zien echt niet zo erg hoor.”

april 2007


Geen opmerkingen:

Een reactie posten