maandag 15 september 2014

Spiegelen


Daar staat ze weer, onder het afdakje bij de apotheek, wachtend op de deeltaxi. Ik werk vandaag niet en ik weet dat ze me zonder uniform niet snel herkent. Toch kijk ik gauw de andere kant op als ik haar passeer, ik heb nu geen tijd voor haar. Ik ben vrij en haar taxi zal zo wel komen. 

Mevrouw heeft -hoe zullen we het noemen- een beetje lastig humeur. Een vriendelijk woord kwam er nooit uit, met afgebeten stem commandeerde ze. De eerste keren dat ik mevrouw meenam hadden we steeds aanvaringen. Was het niet omdat ik de enorme tassen met boodschappen en haar rollator in haar ogen met onvoldoende respect behandelde, dan was het wel omdat ik haar penthouse een appartement noemde: "Uw appartement is toch daar en daar?" "Chauffeur, hoe kómt u daarbij? Ik woon niet in een appartement, ik woon in een pénthouse!" Van collega's hoorde ik vergelijkbare verhalen, de meesten werden al chagrijnig als ze haar naam op hun boordcomputer zagen verschijnen.

vrijdag 5 september 2014

Kaal


Dagelijks gaat ze op bezoek bij haar man in het verpleeghuis. Dat zal niet lang meer duren, mevrouw hoopt binnenkort de sleutel te krijgen van een rolstoelvriendelijk appartement. Dan kan haar man weer bij haar komen wonen. 

Het huis van mevrouw is gemakkelijk te vinden, in een bijna kale straat is de royaal beboomde voortuin een oase. Tussen de hoog opgegroeide krulhazelaar en al jaren niet meer gesnoeide forsythia bloeit een enorme fuchsia. Er zitten zelfs bessen in.
Mevrouw kijkt en wijst met mij mee. "Zie je dat? Mooi he?"


Dan stapt ze in de taxi, met een diepe zucht. "Tja, dat groen zal ik nog het hardst missen als we naar een appartement verhuizen. Maar mijn buren zullen vreselijk blij zijn als ik weg ben. Ze weten het nog niet, maar als het zover is, springen ze een gat in de lucht. Want dan kan mijn tuin weg."