Eerste Paasdag, meneer en mevrouw gaan op
familiebezoek. Meneer heeft enkele maanden terug een zwaar
herseninfarct gehad, sindsdien zit hij in een rolstoel. Boos is hij, een beetje
verbitterd. Het eerste dat hij zegt als ik hem begroet: "Afgelopen Kerst
deed ik het nog zelf. Toen reed ik nog zelf naar 'onzen Antoon'."
Mevrouw gaat er niet op in, zij verwondert zich mateloos over de Volkswagen
Caddy die ik bij me heb.
"Daar kan Gerrit toch niet in? Dit is een gewone personenauto! Ik had toch echt om een rolstoelbus gevraagd. Tot nu toe hebben ze die ook altijd gestuurd, dan zou je toch denken dat ze bij jullie onderhand weten dat Gerrit niet meer uit zijn stoel kan."
"Daar kan Gerrit toch niet in? Dit is een gewone personenauto! Ik had toch echt om een rolstoelbus gevraagd. Tot nu toe hebben ze die ook altijd gestuurd, dan zou je toch denken dat ze bij jullie onderhand weten dat Gerrit niet meer uit zijn stoel kan."
"Nee hoor mevrouw, dit is een soort kruising. Aan de
voorkant denk je dat je in een personenauto zit, aan de achterkant kan er een
rolstoel in." Pas als ik de achterklep open en de oprijplaat uitvouw,
gelooft ze me.