zondag 5 januari 2014

Goede Vrijdag



Valys rijden is altijd leuk, zo kom je nog eens ergens. Voor wie Valys niet kent: het is een landelijk systeem, waarbij mensen die door ouderdom of beperking geen gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, 750 km per jaar met een deeltaxi door het hele land mogen reizen.
Ze betalen zelf iets van 16 cent per kilometer, de rest wordt gesubsidieerd. Pin me overigens niet vast op dat aantal kilometers of op die prijs, dat soort zaken wordt jaarlijks bijgesteld, maar ten tijde van deze rit is dit de norm.

Op en rond de feestdagen is het altijd extra druk bij Valys, daarom spring ik deze Goede Vrijdag even in als chauffeur. Twee mensen uit Oss gaan naar Holwerd in Friesland en een persoon uit ’s-Hertogenbosch moet ergens in de buurt van Monnickendam zijn, in Noord-Holland. Het lijkt niet erg logisch. “Ach, als je de Afsluitdijk neemt, is het maar 50 minuten en 50 kilometer meer”, zegt de vervoersplanner. Op deze afstand is dat inderdaad een lachertje.
Het is warm, het zonnetje schijnt en de lente heeft er duidelijk zin in. Dit kan alleen maar een mooie dag worden, een goede vrijdag avant la lettre.

Het stel uit Oss denkt er ook zo over. Ze zijn allebei eind dertig, de man heeft bij een ongeval een hoge dwarslaesie opgelopen. Hij zit in een vrij grote, elektrische rolstoel. Ze nemen heel wat bagage mee, want ze gaan een weekje naar Ameland. Nee, ze gaan niet met de taxi op de veerboot, dat doen ze te voet. Aan de overkant wacht een volgende Valystaxi. Hulphond Boris mag ook mee. Móet mee zelfs, het baasje kan niet zonder hem. Als alles in de bus staat en is vastgezet, is het al weer hoog tijd voor de volgende klant. Die pikken we nog nét binnen de tijd op. Want ja, met zo’n enorme verlengde Sprinter doe je geen gekke dingen op de weg. Zeker niet als je iemand in een rolstoel vervoert.

Bij Deil doemt het eerste probleem op: een file. Ze zijn hier al jaren aan het werk aan de A2, maar dat het opschiet kan ik niet zeggen. Ach, kleinigheidje. We gaan op vakantie, die stemming overheerst nog steeds. De mevrouw uit Den Bosch gaat ook een weekje logeren, dus het vakantiegevoel zit er echt in. De passagiers gaan zelfs liedjes zingen!

Knooppunt Everdingen, het volgende struikelblok. Weer een file. Het is te merken dat heel Nederland een lang weekend voor de boeg heeft en dat dit ook nog eens het eerste mooie weekend van deze lente wordt. Echt, iedereen lijkt wel op de been te zijn en allemaal gaan ze richting kust. En veel Duitsers! Zo krijgen we de wegen wel vol.
We lopen nu al ruim een uur achter op het schema en we zijn nog niet eens bij Utrecht. De man in de rolstoel vraagt zijn vrouw om Valys te bellen, die afgesproken taxi op Ameland halen ze niet meer en het is maar de vraag of er een uur later voor hen wel plaats is op de pont. Maar gelukkig, het kan allemaal geregeld worden.

Stapvoets naar Oudenrijn. Langs de kant van de weg staan verschillende auto’s met kokende motoren. Filerijden is ook een vak apart, eigenlijk zou iedereen dat standaard voor zijn rijbewijs moeten leren. Utrecht is nog lang niet voorbij en het tweede uur vertraging is bijna vol.
Verhalen komen tevoorschijn, van grappige anekdotes tot serieuze tranentrekkers. Ik deel mijn laatste flesjes drinkwater uit, kijken of we bij Breukelen even kunnen stoppen om nieuwe in te slaan. Een sanitaire stop zou ook niet verkeerd zijn. Met dat laatste is iedereen het eens. Meneer vindt maar dat hij boft, met een luier om hoeft hij niet in de rij te gaan staan. Maar eerlijk gezegd is die luier ook aan verschoning toe.

Oeps. Natuurlijk. Bij Breukelen zullen er hele rijen voor de wc’s staan. En voor een volwassen man in rolstoel is het invalidentoilet bij een benzinepomp vaak niet groot genoeg. Van de weg af gaan? Ergens in Maarssenbroek of zo een zorgcentrum zoeken? Ik heb geleerd dat bejaardenhuizen en verpleeghuizen ideale plasplaatsen zijn. De toiletten zijn er altijd schoon en met het oog op bezoekers zijn die toiletten vaak dicht bij de ingang. Ook als je passagiers met een beperking vervoert, kun je in noodgevallen daar vaak adequate hulp krijgen. Maar nee, mijn passagiers willen niet. “Die luier houdt het nog wel even vol. Hoop ik. En dit kan toch geen uren meer duren?” Dat laatste betwijfel ik.

Want ja, enkele kilometers voorbij de benzinepomp staan we weer stil. 15 minuten later zijn we 200 meter opgeschoven en nu dringt ook pas tot me door dat ik vergeten ben om extra water in te slaan bij Breukelen. “Ik houd dit niet langer uit, ik MOET een sigaret”, roept de man ineens. Elke andere passagier  zou ik in deze omstandigheden de bus uitsturen. Als je het echt niet kunt volhouden, ga je maar buiten roken, we staan nu toch stil. Maar met deze man kan dat niet. Normaal roken hij en zijn vrouw een pakje per dag, ze zitten nu al uren zonder. “Mevrouw, heeft u er last van?” vraag ik voor de zekerheid aan mijn andere passagier. “Eerlijk gezegd zou ik er ook wel eentje lusten”, glundert die. Heb ik weer: allemaal rokers in de bus. Maar ach, voor deze ene keer zet ik alle raampjes wel tegen elkaar open en paffen ze er maar op los. Eéntje. Meer niet.

Als we eenmaal bij Amsterdam zijn, gaat het wat beter. Toch is de vertraging nu bijna vier uur. Even zo vaak hebben mijn passagiers naar Valys en naar de veerdienst gebeld. De stemming wordt bedrukter. Het is voor de passagiers steeds moeilijker om positief te blijven. Kijk, ik kan wel gewend zijn om negen uur of meer in een auto te rijden, zij zijn dat duidelijk niet.
Lunchpakketten. Eigenlijk mag je niet eten en drinken in de taxi. Maar als het zo lang uitloopt en als het zo warm is en een van de passagiers ook nog eens diabetes blijkt te hebben, dan moet je wel iets. Bovendien heb ik nu zelf ook wel heel erg veel honger. Officieel moet ik nu ook pauze hebben. Gelukkig telt het rij- en rusttijdenbesluit de minuten dat de wielen rollen, dat zijn er tot nu toe bar weinig. Ik mag dus nog even verder. “Jongens, we gaan eten. Dit is overmacht. Zolang het gezellig blijft, vind ik het helemaal geen bezwaar om straks even met een stofzuiger en een doekje door de bus te gaan.”

Na Amsterdam schiet het nog niet op, mijn tomtom stuurt me door allerlei onmogelijk kleine weggetjes en over steile bruggetjes waarbij ik maar moet hopen dat deze lange bus niet met de bodemplaat op het bovenste punt van het brugdek strandt. Sommige bochtjes kunnen we niet eens in één keer nemen, zó smal is het hier. Maar het is er wel ontzettend mooi. Pittoreske huisjes, een kerkje, smalle weggetjes, hier stond de tijd echt stil, geen wonder dat er geen ruimte is voor een 21-e eeuwse bus. En eindelijk, de mevrouw uit Den Bosch herkent het huisje van haar dochter, ze mag de bus uit.

“Joepie, en nu op naar de Afsluitdijk”, roept de man in de rolstoel. Helaas. Om weer op de autoweg te komen, moeten we nog ruim een half uur kruip-door-sluip-door verder kronkelen. En als we dan eenmaal op de A7 zitten, is de eerste de beste benzinepomp toch echt het punt waar ik pauze moet houden. De hulphond weet onderhand ook niet meer hoe hij zijn plas op moet houden. Nou ja, dan maar weer een sigaret in de rolstoel, een beker benzinepompkoffie erbij en opnieuw de telefoonnummers van Valys en veerdienst bellen. De man slaakt een diepe zucht “Zo goed is deze vrijdag echt niet”, zijn vrouw is blij dat ze even de bus uit kan.

Vanaf hier valt het allemaal wel mee. Als we later in Holwerd aankomen, is de totale vertraging opgelopen tot bijna vijf uur. We hebben ruim acht uur in de bus gezeten. De drukte is inmiddels voorbij, mijn passagiers kunnen zonder problemen aansluiten voor de volgende boot.
Over de terugweg doe ik tweeënhalf uur, dat is ook de tijd die ervoor staat. Het verschil? Terug rijd ik gewoon via Leeuwarden naar Zwolle en dan via Arnhem naar Oss. Alleen richting kust was het vandaag een gekkenhuis.

april 2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten