"Nou jungske, als jij nou voorin gaat zitten naast de chauffeur, dan gaat mama wel achterin zitten."
Een mompelend gemopper klinkt op, terwijl een boomlange kerel zich opvouwt en naast mij op de passagiersstoel kruipt.
"Junkske, denk je aan je gordel of moet mama hem aangeven?"
De zucht wordt nóg dieper. "Ja, mam, dat doe ik zelf wel," komt er lijzig uit zijn mond.
Ik weet alleen dat ik deze jongen met zijn moeder naar het Radboudziekenhuis moet brengen. Wat hij mankeert, weet ik niet. Terecht overigens, het gaat me niks aan.
Maar ik heb mezelf er al vaker op betrapt dat ik mensen zo goed mogelijk probeer te peilen. Na een inschatting weet ik een beetje op wat voor niveau ik ze aan moet spreken om ook werkelijk begrepen te worden.
Na deze uitspraak kan ik commentaar van lezers verwachten, maar begrijp me goed. Ik wil geen etiketten plakken, ik wil alleen maar dat mijn boodschappen niet te moeilijk of te kinderachtig bij iemand binnenkomen.
Ik besluit bij deze jongen in te steken op het niveau van een 12-jarige.