zondag 22 maart 2015

Blauw



"Oh oh oh, jonge jonge jonge. Het zit ook niet allemaal mee. Ben ik zojuist gevallen toen ik naar de lift liep. En woensdag liep ik tegen de deur op, kijk maar." Ze draait haar hoofd naar mij en zet haar bril af. Haar rechteroog is bont en blauw. 
Tegen de deur gelopen, hoe vaak hoor ik dat smoesje niet? Hoe vaak verandert een vuist in een deur? Ik ben de uitvluchten een beetje zat, mensen hoeven zich niet tegenover mij te verantwoorden. En misschien is het geen smoesje, wie weet. Mevrouw ziet eruit alsof ze wel een flauw grapje kan gebruiken, dus reageer ik met een grote glimlach: "O, dus u heeft geen klappen gekregen?"

"Neee, nee, nee. Die tijd is voorbij. Dat heeft ie maar één keer gedaan, de vuilak. Eén keer. Hij was zo verrekte jaloers. Ik werkte in de horeca en met schoonmaken erbij was ik meestal pas om een uur of vier 's nachts thuis. En dan zat ie op me te wachten. Ladderzat. 'Mè wie hedde nauw wir ligge neuke, vuile slet?' Elke keer weer. En hij vertikte het om zelf te gaan werken. Ik ben opgegroeid in de horeca, ik kan alles en ze konden me overal voor inzetten. En ik hou niet van stilzitten, ik moet bezig zijn. Dus met zo'n zuipschuit in huis zag ik het niet zitten om thuis te blijven. Bovendien zou ik niet weten hoe ik van zijn WAO-tje een huishouden moest runnen. We hadden drie kinderen en die moesten ook studeren. Enfin, het was dus elke dag bonje. Want ik ben er ook zo een die dan d'r mond niet houdt. Dus op een bepaald moment haalde hij uit en sloeg ie me een blauw oog. Eén keer. Vanaf toen had ik altijd iets bij de hand. Ik heb zelfs bijna een steelpan met kokend water in zijn gezicht gegooid, maar toen droop hij net op tijd af. Je denkt toch niet dat ik me laat slaan he?
Enfin, ik zeg nog zo, met die steelpan in mijn hand: 'Als je mij nog eens aan durft te raken, maak ik je helemaal kapot.' De dag daarna was ie dood. Morsdood. Zijn eigen schuld!" 

Ze zwijgt abrupt en knikt nog eens triomfantelijk. Verschrikt kijk ik haar aan, waarbij ik de remlichten van mijn voorganger bijna over het hoofd zie en vervolgens een noodstop maak. "He? Wablief?"
"Dood, hij ging dood. Dat zeg ik toch. Hartstilstand. 51 jaar. Gelukkig niet bij mij in huis, hij was bij mijn dochter aan het klussen en opeens belde zij me in paniek op. 'Ons pap is dood!' Dat was geen verrassing, hij had het al aan zijn hart en dan ook nog al die alcohol en de inspanning van het klussen. Dat was vragen om problemen. Maar ik was van het probleem af. Wat een etterbak. Als hij toen niet gestorven was, waren we dit jaar zestig jaar getrouwd. Ik moet er niet aan denken, dan was ik misschien wel dood gegaan van ellende."

Van de ene kant vind ik het gemopper wel amusant, van de andere kant gaat het nu ook een beetje vervelen. Bovendien is mevrouw vreselijk gespannen en agressief in haar uitingen, zoals ze het verhaal vertelt klapt ze bijna. Ik besluit het gesprek te gaan sturen. "Maar toen had u wel de handen vrij om zelf iets leuks van het leven te maken. Ik begrijp dat de kinderen ook de deur uit waren, wat bent u toen gaan doen?" 
"Ik heb nog even in de horeca gewerkt, vervolgens kochten een goede vriendin van mij en haar man een cruiseschip. Ze vroegen mij om mee te gaan, omdat ik overal inzetbaar ben en graag hard werk. En toen heb ik nog 17 jaar lang van maart tot november gecruisd door Nederland, Duitsland en Zwitserland. Dat was echt heel erg leuk, die mensen werden op den duur familie voor me. Ik ben daar pas mee gestopt toen mijn kleinzoon van 18 verongelukte en kort daarna mijn dochter overleed aan kanker. Toen was het opeens allemaal teveel voor me." 
De felheid blijft in haar stem en in haar houding. Maar ach, we zijn op onze bestemming dus dan houdt het op. Ik zet haar af in het stadscentrum.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten