woensdag 8 april 2015

Doof


Hans zal een jaar of twintig zijn. Hij zit in een rolstoel en hij woont samen met meer dove en slechthorende jongeren in een woonvoorziening. Of Hans echt niks hoort, weet ik niet. Als ik zijn aandacht wil moet ik hem aanraken, anders ontgaat het hem. Toch heeft hij een cochleair implantaat, ik vermoed dus dat hij nog wel iets van geluid waarneemt. Omdat de communicatie vrij moeilijk gaat, tolkt een medewerkster van de zorginstelling terwijl ik de stoel in de taxi rijd. Ze gaat niet mee naar de revalidatie, ik moet het verder zelf zien te redden met Hans. Ach, ik probeer al zo lang om gebarentaal te leren. Ik heb het laatste jaar zo'n 400 woorden voorbij zien komen en ook nagedaan. Maar als er niemand is om mee te oefenen, heeft dat allemaal weinig zin. En dus sta ik hier wat onhandig te stuntelen met mijn handen. 

Onderweg naar de revalidatie komen we in een file terecht. "STOP!" roept Hans ineens. "FILE!" "ONGELUK!" De woorden rollen eruit met een volume alsof hij een stadion toe moet spreken, maar ze zijn wel goed gearticuleerd en verstaanbaar. Ze klinken heel anders dan de woorden die ik van andere dove mensen hoor. Ik sta er verder niet bij stil en lever Hans vijf minuten te laat af bij zijn therapeut. "Ja, sorry, file..." Het is goed.

Precies een uur later verschijnt Hans' naam weer in mijn beeldscherm, nu voor de terugrit. Bij de revalidatie is hij nergens te bekennen. Ik controleer twee wachtruimtes, vraag het aan een gastvrouw, meld me bij de receptie en spreek en passant ook nog een fysiotherapeut aan die ik toevallig via andere wegen ken. Als ook dat praatje erop zit en Hans zich nog steeds niet heeft gemeld, werp ik nog snel een blik in de wachtruimte en ga vervolgens naar de receptie. De baliemedewerkster weet ineens wat er aan de hand zou kunnen zijn: "Ik zie hier dat Hans over drie kwartier een afspraak heeft bij het maatschappelijk werk. Ik begrijp dan niet waarom hij nu een taxi naar huis heeft besteld. Die afspraak duurt vijf kwartier." 

Ik bel de centrale. "Er zal wel iets mis zijn gegaan. Ik zal de opdracht aanpassen en ga dan nu maar snel naar het ziekenhuis, want daar wacht ook nog een rolstoelpassagier die naar huis wil." Twintig minuten later, als ook deze klant weer thuis is, komt opnieuw de naam van Hans op het scherm. Hoe kan dat nou? Die vraag typ ik ook in. "Weet niet, maar hij zit echt klaar. Ga maar gauw", krijg ik als antwoord. 

Bij de balie zit een verwarde medewerkster. "Eh, ja, eh..., ik weet het ook niet meer. Alles liep mis. Ja...en nu..." Ze krijgt de kans niet om verder iets te zeggen. Een Zeer Boze Mevrouw meldt zich. "Bent u de taxichauffeur? Wat is dat voor onzin? U had mijn zoon naar huis moeten brengen. Nou kom ik speciaal uit Rotterdam om hier te zien hoe het allemaal misgaat. Wat denkt u wel?" "En dat maatschappelijk werk dan?" vraag ik wat onbeholpen. "Dat is voor mij! En Hans en ik hebben dezelfde achternaam. Toevallig!"
Ik snap er niks van. Sowieso is ze dus niet speciaal voor dit misverstand hierheen gekomen, maar gewoon voor haar afspraak. Maar waarom is dat door de instelling dan niet erbij gezet: moeder van Hans? Ik krijg geen kans om iets te zeggen, want mevrouw foetert maar door. Uiteindelijk neemt ze me mee een volle wachtruimte en daar, helemaal achteraan in de hoek, zit Hans.

Moeder barst meteen los. Met handen, voeten, gezicht en stem vraagt ze aan Hans waar hij was. "Gewoon, hier", is zijn gebarenantwoord. "Toen ik hier aankwam was deze chauffeur in de gang aan het praten met de fysiotherapeut, toen ben ik hier maar helemaal achteraan in de hoek gaan zitten. Dan heb ik niemand achter me en kan ik de zaak beter overzien." Moeder keert zich naar mij: "En u staat uw tijd daar te verkletsen en mijn zoon is daar het slachtoffer van, wat denkt u wel?"

Ho, wacht. Ik heb echt een kwartier lang overal gezocht en gevraagd. Moeder gelooft me niet. En ineens zie ik tussen de wachtenden de gastvrouw aan tafel zitten. Ik loop erheen. "Mevrouw...," ik leg de zaak uit. "Natuurlijk, u hebt mij twee keer aangesproken. U hebt uitgelegd hoe die jongen eruit ziet, maar hij is mij niet opgevallen. Er zijn hier zoveel patiënten." Moeder wordt nu echt furieus. "Maar al die mensen kunnen zich uiten! Wat denkt u wel? Mijn zoon is hier de dupe! U zoekt het maar uit, ik dien een klacht in en daarmee heb ik mijn laatste woord hier wel gezegd." 

Ze draait zich om en wil weglopen, maar ziet dan nog net dat de gastvrouw iets tegen de patiënt naast haar zegt. "DAT heb ik gezien! Wat is dat voor een rotstreek? Als ik zeg dat mijn laatste woord is gezegd moet u er niet tegen uw buurman verder over praten! Wat denkt u wel? Schandalig!!" Op dit moment gaan meer patiënten zich ermee bemoeien. Terwijl ik normaal altijd wel mijn woordje klaar heb, houd ik nu mijn mond. Dit gaat escaleren, die vrouw is gewoon op oorlog uit. Ik wil hier zo snel mogelijk weg. Met Hans.
"Mevrouw, wij moeten echt gaan, het is druk." "Ja, OK. De maatschappelijk werker zit waarschijnlijk ook al op mij te wachten." 


Ik rol Hans naar buiten, moeder loopt nog even mee. Ze houdt wat in, zodat ze schuin achter de rolstoel loopt en opeens zie ik twee heel dikke tranen over haar gezicht rollen. "Iedereen heeft het op mij gemunt. Ik houd dit ook niet lang meer vol. Ik heb niet voor niks een afspraak met het maatschappelijk werk. Moet u hier zien wat er van mijn prachtige zoon terecht is gekomen. Hij heeft een stofwisselingsziekte die zich pas na de puberteit openbaart. Vier jaar geleden voetbalde hij nog in het eerste. Hij kon alles nog, óók horen en praten. En nu zit hij hier. Het is een onomkeerbaar proces en ik wil er maar niet aan denken dat het binnen nu en... ja, wie weet hoe lang. Of hoe kort. In ieder geval houdt het op. Het loopt binnenkort af. Al die mensen daar in die wachtkamer, die zitten daar om beter te worden. Hans niet. Hans gaat alleen maar naar de revalidatie om nog een klein beetje mobiel te blijven. Maar bijna wekelijks zie je hem verslechteren. En ja, dan ben ik laaiend! Dan ben ik niet te genieten woest en boos en bang en verdrietig. En dat begrijpen die mensen niet. Ik ga het ze ook niet uitleggen, want wat heeft dat voor zin?"


Geen opmerkingen:

Een reactie posten