zondag 13 april 2014

Bang



92 is ze, en nog altijd gaat ze enkele keren per week kaarten of kienen. Vandaag, vrijdag, is haar vaste kienavond in een buurdorp. We rijden de kortste weg, dus dwars door de polder. 
"Da doede vanaovond as we trug gaon toch nie he?"
"Wat mevrouw?"
"Hierlangs rije." 
Ze spreekt het Maaslands dialect. Af en toe klinkt het zó plat dat ik haar nauwelijks versta, vandaar dat ik haar verder in ABN zal citeren.
"Nee hoor. Vanavond ben ik thuis. Dit is mijn laatste rit. Ik rijd niet meer 's avonds."
"O, dus jij durft 's avonds ook al niet meer te rijden. Da's maar goed ook, het is 's avonds ook veel te gevaarlijk voor een vrouw."
"He? Natuurlijk durf ik dat wel. Ik ben nog nooit bang geweest op straat." Maar mevrouw gaat verder:
"Nou, jouw collega die ons een paar weken geleden thuisbracht durft hier ook al niet meer langs. Wij reden toen hier door het stikkedonker, en toen zagen we toch opeens een auto langs de kant van de weg tussen de bosjes staan! Als jouw collega niet zo hard had gereden, hadden ze ons zeker te pakken genomen, sindsdien is ze alleen nog maar over de grote weg gereden."
"Door wie zouden jullie te pakken zijn genomen?"
"Door de mensen uit die auto! Je zag ze wel niet, want alles was donker. Maar ik weet zeker dat er mensen in zaten."
"Als dat al zo is, denk ik eerder dat het een vrijend stelletje was. Waarom zouden mensen anders 'tegen middernacht op een landweg midden in de polder gaan staan? Daar komt nauwelijks verkeer langs."
"Nee, vergis je niet, meisje. Die staan daar voorbijgangers op te wachten. Die lui houden onschuldige mensen een tijd in de gaten en weten dan precies wat die mensen bij zich hebben en waar ze langskomen. Dan is het een kwestie van opwachten. Je bent je leven niet meer zeker, tegenwoordig."


Ik vind het zo'n onzinnig verhaal, ik wil ertegen ingaan. Ik wil vertellen dat ik op mooie zomernachten in mijn eentje de hei opga, om van de stilte en de nachtelijke natuur te genieten. Ik wil vertellen dat ik -als dat zo uitkomt- tot diep in de nacht bij ons in het park de hond uitlaat. Ik wil vertellen dat ik om de dooie dood niet bang ben. Tenminste niet zolang ik zelf de risico's kan inschatten en overzien. Dan kan ik calculeren hoeveel gevaar ik loop. Want natuurlijk besef ik wel dat er mensen zijn die kwaad in de zin hebben. Maar die mensen zoeken ook naar wegen die hen het minste risico en het meeste profijt opleveren. En zolang ik daar ver vandaan blijf, loop ik geen gevaar. Het enige punt waar het mis zou kunnen gaan, is als die ander een plekje zoekt om stiekem iets te doen en zich dan door mij betrapt weet. Dan zou ik als onwelkome getuige uit de weg geruimd kunnen worden. Maar hoe groot is die kans? Laat ik daardoor mijn levensplezier vergallen? Ik dacht het niet. 

Voordat ik kan besluiten of ik dit wel of niet tegen mevrouw zeg, stapt de volgende klant in.
"Ah, fijn dat u er bent. Ik dacht, ik ga maar weer eens kienen want er is helemaal niks op tv vanavond. Wat dat toch is met die tv? Laat ze maar weer eens een goede, spannende film uitzenden."
Ik haak er meteen op in: "Weet u dat binnenkort De bende van Oss op tv komt? Ik denk dat ik de enige Ossenaar ben die hem nog niet gezien heeft, maar ik wil nou toch eens kijken. Al is het alleen maar om te kijken welke bekenden allemaal figureren."

Meer had ik niet hoeven zeggen, beide passagiers gaan onmiddellijk samen in discussie. De oude mevrouw omdat ze een aantal personages uit de film persoonlijk gekend heeft, de nieuwe passagier omdat ze de film al gezien heeft. En ik? Ik heb er heel wat over gelezen omdat ik er ooit iets over wilde schrijven, lang voordat iemand op het idee kwam van een film. Maar met deze twee vrouwen in de taxi houd ik wijselijk mijn mond.

"Witte gé wel da ik aol die miense gekend he?" vraagt de oude mevrouw aan de andere passagier. Ze noemt ze op: "Toon de Soep, Bijs de Sijp, Trien de Snol, d'n Olie, de Rut, d'n Brommert,  d'n Brus, o ja, en De Ceel. Ik was een jaar of 12 toen dat allemaal hier speelde. En weet je dat die Trien de Snol helemaal niet zo'n jong, sexy ding was als in de film? Toen ze in de jaren 30 werd opgepakt was ze 63. En die moord op wachtmeester Hoekman, die hoorde helemaal niet in de film thuis. Dat was nog vóór 1900. Die moordenaar is aan het eind van zijn leven nog vrijgekomen en die heb ik toen ook nog leren kennen, als oud manneke."

Ik grinnik maar eens. Trien de Snol heb ik zelfs gekend, ze is nog geen twintig jaar geleden overleden. En volgens mij is Trien ook niet de vrouwelijke hoofdpersoon uit de film. Maar ik ben benieuwd wat mevrouw nog meer debiteert, ik houd dus mijn mond. 


In plaats van verder te gaan over tachtig jaar oude misdrijven, haalt de nieuwe passagier alles naar het hier en nu, door op een afgelegen herberg in de polder te wijzen. "Weet je wat er daar allemaal is gebeurd? Dat was niet alleen toen, maar nu nog. En hier in de omgeving is de criminaliteit nog steeds huizenhoog. Alleen weten we er weinig van, want met al die goede wegen en goede auto's kunnen de boeven nou snel het hele land door. Maar ik zal je vertellen dat het allemaal van hier komt. Onguur volk, dat is het. 's Avonds gaan bij mij alle deuren op slot en in doe alleen nog maar open als de visite mij eerst opbelt. Dat geldt ook voor de taxi, daarom maak ik gebruik van jullie terugbelservice."
"Precies, je kunt het kwaad maar beter voor zijn", vult de oude mevrouw aan.

Tja, als mensen hun eigen angst cultiveren, kun je daar niks zinnigs meer tegenin brengen. 



3 opmerkingen:

  1. Prachtig geschreven! Heb met belangstelling gelezen. Heel erg mooi hoor.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Toen ik jouw reactie zag, heb ik het blogbericht nog eens doorgelezen en er iets in gevonden dat niet kan kloppen. Ik schrijf ergens dat Trien de Snol in de jaren '30 al 64 jaar was.
      Verderop in het verhaal staat een link waaruit blijkt dat Trien in 1910 geboren is. Dat kan dus niet dezelfde persoon zijn. Maar ik weer helaas niet meer waar ik die eerst informatie vandaan heb, dat zou ik echt weer opnieuw uit moeten zoeken.

      Verwijderen