donderdag 29 januari 2015

Noaberschap


Piet is een eenvoudige man: de lagere school heeft hij niet afgemaakt, maar hij heeft wel zijn hele leven gewerkt. Sjouwend en ploeterend kon hij als knecht altijd wel ergens terecht. Nooit getrouwd, maar hij heeft wel een eigen huisje waarin hij zich goed kan redden. Elke dag een "goei bôtterham" en een bord warm eten, daar draait hij zijn hand niet voor om. Hij houdt huis en tuin netjes bij, en als er ooit iets is waar hij geen raad mee weet kan hij altijd bij de buren aankloppen, of bij zijn broers. 

Het leven gaat zo zijn gangetje, totdat Piet steeds meer, steeds harder en vooral steeds pijnlijker moet hoesten. Hij draait er nog maar eens een extra sjekkie op, want dat is zijn hele leven al de oplossing voor alle problemen geweest. En uche-uche-uche, Piet heeft geen idee hoe -en vooral: waarom- hij die peuk beter kan laten liggen. 
Bij de dokter kwam Piet zelden. Maar dit hoesten werd steeds erger en op het laatst durfde hij 's avonds niet eens meer naar bed. Zodra hij ging liggen kwam het los. Ze zeggen wel eens dat iemand de longen uit zijn lijf hoest, nou, Piet deed dat. Dus ging hij uiteindelijk toch maar eens op bezoek bij de dorpsdokter. Die vertrouwde het van meet af aan niet en stuurde Piet naar de specialist in Nijmegen, waar hij al snel de diagnose longkanker te horen kreeg. 

Nou is Piet maar een simpele ziel en wat die dokter verder allemaal vertelde begreep hij niet echt. Gelukkig was zijn broer meegegaan, die begreep de dokter een stuk beter. Het kwam erop neer dat Piet naar het ziekenhuis moest, geopereerd werd en vervolgens ook nog eens 35 keer bestraald moest worden.
Die avond kwam de buurt bij elkaar. 
Want Piet woont in een dorp. En niet ieder dorp is zo, en niet iedere buurt in een dorp is zo, maar waar Piet woonde is het wel zo: ze helpen elkaar. Dus toen duidelijk werd dat Piet 7 weken lang iedere werkdag naar de bestraling in Nijmegen moest, besloot de buurt dat hij dat niet alleen mocht doen. Op de eerste plaats was iedereen ervan overtuigd dat Piet er geen idee van had wat er met hem aan de hand was, wat er met hem moest gebeuren en wat de dokter daarover zei, op de tweede plaats (maar minstens zo belangrijk) kenden alle buren wel iemand die ziek-zwak-beroerd-misselijk terugkwam van de bestraling. En zo iemand als Piet zou dan met zijn ziel onder zijn arm in een leeg huis thuiskomen. Dat mocht niet gebeuren. 

Die avond is er een taakverdeling gemaakt. Twee broers van Piet, de buurvrouw en een gepensioneerde buurtbewoner stelden samen een schema op, waarin ze om beurten alle vier meegingen naar de bestraling en de gesprekken met de artsen. Er kwamen afspraken over controle van het medicijngebruik, over de huishoudelijke hulp en andere zorg die Piet nodig had, over wie wanneer verantwoordelijk was voor de overdracht van gegevens en zorg en ga zo maar door. De tuin bijhouden? De ramen wassen?  Boodschappen doen? Het kwam allemaal in schema's terecht en ieder van de buurtgenoten droeg naar kennis, kunde, mogelijkheden en draagkracht zijn steentje bij: noaberschap leeft echt niet alleen in Twente, Drenthe of de Achterhoek.

En zo gebeurt het dat mijn collega's en ik dagelijks twee personen naar de bestraling in Nijmegen brengen: Piet en zijn maatje van die dag. 
Of Piet erdoor komt weten we niet. Want in deze stressvolle situatie draait hij nog meer sjekkies dan vroeger. Maar wat we wel weten, is dat Piet er niet alleen voor staat. Wat de toekomst ook brengt, er is een heel vangnet van familie, buren en vrienden om hem heen. Piet verkeert gelukkig in de omstandigheden waar de meeste Nederlanders nog niet van durven dromen. En eigenlijk zou het zo mooi zijn als dit overal zou kunnen. Want je wilt me toch niet vertellen dat dit alleen in kleine, afgelegen dorpjes kan gebeuren? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten